Schilderij: Michel van den Boogaard

Illustratie: Andrew Mar

G E H E I M E  K A M E R S

Over huiveren, verbeelden en gluren

 

Als wat je schrijft niet voor jezelf is,

zal het niet slagen.

Stephen King

 

In donkere nachten waarop ik als kind, gezeten op de achterbank van onze auto, naar huis werd gereden, zochten mijn ogen het licht achter de vensters van huizen die wij passeerden. Wat ik zag was slechts een flits, maar wat ik kon oproepen waren eindeloze verhalen. Nog steeds kan ik geen licht in huizen zien branden zonder dat mijn fantasie achter een willekeurig raam het vuur oproept dat uit een pistoolloop komt. Wie schoot er? Waarom? Wie ligt er op de vloer?

Wat vredig en verlaten is, maak ik graag spannend en onheilspellend. Anderzijds: wat gruwelijk lijkt te zijn, verbergt misschien het goede of op zijn minst compassie met het verhaal achter het kwaad. Wanneer de verbeelding aan de macht komt kan een eenvoudige situatie een glans krijgen, duister of verrassend verdiepend.

 

Waarom genieten wij van huiveringen? Misschien is dit het: door te griezelen, het onwaarschijnlijke op te roepen binnen het alledaagse, geven we ons leven kleur; door zogenaamd getuige te zijn van wat niet reëel is, maar wel waarachtig zou kunnen zijn, maken we onszelf alerter en levendiger. Veel van ons hielden als kind van verkleden. We werden een ander en mochten onszelf daarin loslaten. Als lezer of fantast kun je zonder gedaanteverwisseling jezelf loslaten en iets meemaken wat er alleen voor jou is. Het maakt je speciaal en in het beste geval voel je je er beter door.

 

In mijn jeugd, ik was tien jaar, zag ik de televisieserie Het bloed kruipt. Korte verfilmingen gebaseerd op verhalen van Henry Slesar. De openingsbeelden lieten ons, zo herinner ik mij, het silhouet zien van een rokende schrijver aan een typemachine. Wanneer de letterhamers als vleeshaken op het papier sloegen spetterde er, weinig subtiel, bloeddruppels op het titelblad. Deze serie was mijn eerste kennismaking met de zaligheid van het gruwelen. In een korte tijdspanne bleek het skelet in het biologielokaal geen leermiddel te zijn, maar het stoffelijk overschot van de vrouw van de suffe leraar; de gortdroge man bleek een geslepen moordenaar, een man die onze buurman had kunnen zijn. Vanaf deze kennismaking ben ik verslaafd aan verborgen duisternissen.

 

Niet lang daarna zag ik mijn tante een tweetal audiocassettes lenen in onze bibliotheek. Op de kaftjes was, naast de iconische naam van Edgar Allan Poe, een bloedende rat te zien. Pieter Lutz las vier verschrikkelijke verhalen voor. Van mijn tante mocht ik deze verhalen niet luisteren, daar was ik naar haar mening veel te jong voor. Ik dacht daar anders over en leende op een goede dag zelf de casettes uit de bibliotheek. Op een tijdstip dat ik behoorde te slapen, luisterde ik naar deze verhalen in bed. De meesterlijke vertellingen, het klassieke taalgebruik en de gedragen stem, tilde wat ik hoorde naar een eeuwigheid. Uren bleef ik wakker liggen, mezelf genoegzaam wentelend in de duistere wereld van de meester van de angst. Die opgeroepen honger lijkt nooit gestild. Als kind keek ik daardoor soms tot diep in de nacht uit mijn zolderraam en gluurde naar de overburen. Ik zag het echtpaar op de bank zitten voor een oplichtend televisietoestel. Er werden kopjes koffie gedronken en ik zag het toiletlampje aan- en uit gaan achter een klein ruitje naast de voordeur. Er gebeurde niets. En tegelijkertijd gebeurde er van alles. De vrijheid om te fantaseren deed mij uit mijn zolderkamer breken en andere geheime kamers binnensluipen. Vooral de geheime kamers in onszelf.

 

Na Henry Slesar en Edgar Allan Poe opende ik de jacht op verhalenbundels vol spanning en plotwendingen. In de reguliere boekhandel lagen deze niet voor het grijpen, maar in antiquariaten en op rommelmarkten vond ik de grootste geschenken. Van de klassieke Howard Phillips Lovecraft tot de koning van de pop Stephen King, van de formele Agatha Christie tot de speelsere Roald Dahl. Het genre van het griezelverhaal werd zo mijn grootste liefhebberij en de meesters en meesteressen van deze verhalen werden niet alleen mijn helden, maar ook geesten waaraan ik mij graag wilde spiegelen.

Al zal ik nooit uit de schaduw van hun meesterschap kunnen stappen, de podcast Geheime kamers is mijn bescheiden poging om als liefhebbend schrijver en verteller in dit genre een bijdrage mogen te leveren. Want in het gruwelijke universum is het aangenaam verpozen. Daarin hou ik me vast aan de woorden van Edgar Allan Poe, die zei dat mensen die overdag dromen weet hebben van menige zaak die hen ontgaat die enkel 's nachts dromen.

 

Rik van Schaik



Aflevering 1. Zolderkamer (24 januari 2022 - 15 min)

Een kinderloos echtpaar brengt hun worsteling naar zolder.


Aflevering 2. In de biechtstoel (27 januari 2022 - 21 min)

Een schroomvallige priester neemt de biecht af. Maar van wie?


Aflevering 3. Rode herfst (5 februari 2022 - 26 min)

Het veerpontje van Culemborg is het decor voor de true crime podcast van Ark van Gent. Ark zijn speurwerk brengt het schimmige sterven van rechter Brunkmeijer opnieuw tot leven. 


Aflevering 4. De thuiskomst (13 februari 2022 - 24 min)

Een nachtelijk telefoongesprek blijkt een verzoeningspoging. 


Aflevering 5. Condoleance (19 februari 2022 - 19 min)

De weduwe Schoof ontvangt een verlaat bericht vol medeleven.


Aflevering 6. Het snijdt (Nog te verschijnen)

Rechercheur Gaillard heeft curieuze herinneringen aan de patholoog-anatoom die hem bijstaat.


 

© Rik van Schaik 2022

info@rikvanschaik.nl